Je weet misschien wel dat ik een leuke hobby als bijberoep heb: bier. Ik geef degustaties op verplaatsing, brouwdagen als teambuilding en rondleidingen in de lokale brouwerij. En één vraag komt ontzettend vaak terug. Het is ook niet écht een vraag, het is eerder een veronderstelling waar mensen een bevestigend antwoord op willen. Misschien is het een retorische vraag?
Mensen zien me na zo’n hele uitleg een beetje als expert, als iemand die meer weet dan hen. Een ideaal moment dus om even te checken of hun gedacht effectief wel klopt.
“Belgisch bier is beter dan dat van de rest van de wereld,” hoor ik hen dan aarzelend beweren. Al dan niet gecombineerd met een zelfverzekerde sneer naar Heineken of Budweiser. Ook gisteravond kwam die vraag weer. En ik heb er de laatste tijd vaak over zitten nadenken.
En ik vind dat dat al even niet meer het geval is. Pas op: zet mij een Chimay, Orval of geuze voor en ik ben de gelukkigste mens ter wereld. Maar qua biercultuur zijn we al enige tijd ter plaatse aan het trappelen.
De rest van de wereld ontdekte de afgelopen twintig jaar bier als iets artisanaal: je kan het makkelijk thuis maken en je kan er ontzettend veel kanten mee uit. Die buitenlandse bierliefhebbers zijn dan massaal naar België gekomen, het walhalla van het bier, om hier te kijken wat wij allemaal doen om al die bangelijke producten te maken. En dan zijn ze naar huis gegaan en hebben ze er hun eigen ding van gemaakt. Gewoon, omdat het kan.
De Amerikanen ontdekten in Europa het verhaal van de Indian Pale Ales, bier waarbij een onsmakelijke hoeveelheid hop nodig was om de lange boottocht naar de Indische kolonie te overleven. Ze namen die kennis mee en gebruikten smaakvolle hopsoorten die in Amerika ontwikkeld werden om exotische, bittere of bloemige bieren mee te maken.
De Italianen zaten massaal zonder werk wat hen aanzette om eigen zaakjes op te richten en om goedkoper te gaan leven. Enkele jonge gasten, soms op Erasmus, kwamen in België ontdekken hoe ze bier moesten maken. Die kennis namen ze mee naar huis en werd vermengd met wat ze al wisten over wijn. En zo kwamen de barrel aged bieren op de markt, op vat gerijpt zoals een goede wijn.
Creativiteit is mijns inziens al lange tijd weg uit de mainstream biercultuur in België. Natuurlijk zijn er brouwerijtjes – zoals pakweg de Struise Brouwers uit Oostvleteren of Brouwerij ’t Verzet uit Anzegem – die dat wél doen en genoeg cafés die dat ook aanbieden. Maar de laatste tijd zijn de meest hippe bieren gebaseerd op wat men in ’t buitenland doet. Tien jaar geleden was het in Amerika dé hype om Belgian style ales te brouwen, afkooksels van wat er hier bestond. Nu is het omgekeerde waar: elke hippe brouwerij brengt wel een IPA, een barrel aged, een saison of een hefeweizen op de markt; dingen die in ’t buitenland gebeuren.
Maken wij nog altijd de beste bieren ter wereld? Natuurlijk, die worden nog altijd hier gemaakt. Zijn wij de leiders in de mondiale biercultuur? Nee. En dat vind ik best wel spijtig.