Specialiseren op jonge leeftijd in de sport, zoals dat bijvoorbeeld hardnekkig gebeurt bij voetbal, is niet meer dé gouden regel, zo blijkt. Ik kwam het eerst in aanraking met die stelling bij de X&O’s podcast. Daar was skills trainer Joerik Michiels te gast en hij had het over hoe jongeren beter tot latere leeftijd verschillende sporten en vaardigenheden kunnen uittesten alvorens zich helemaal te smijten op één specialiteit. Heel interessante aflevering:
Vandaag had ik een dag recup en heb ik mijn hele YouTube Watch Later-lijst erdoor gejaagd. En daar zat dit filmpje in van de Sloan Sports Analytics Conference van eerder dit jaar, waar Malcolm Gladwell (ja, die) een interview heeft met David Epstein (sportjournalist) over diens nieuwste boek. Duurt bijna een uur, maar ook geweldig interessant:
Epstein heeft het voornamelijk over Roger Federer als voorbeeld van iemand die niet bepaald vroeg voor zijn sport koos, maar daardoor skills van overal bijeen sprokkelde en ook een opvallende liefde voor het tennis blijft hebben.
En ik moest daarbij spontaan aan Wout en Matthieu denken. Iedereen verbaast zich over hun prestaties omdat ze een hele winter crossten en eigenlijk ook geen echte ervaring op de weg hebben. Maar misschien moeten we even omdenken en ons afvragen of het niet “dankzij” moet zijn.
Pas op, daarmee wil ik niet zeggen dat iedereen een seizoen in ’t veld moet gaan rijden om zich klaar te stomen voor de Vlaamse klassiekers. Al denk ik wel dat sommige carrières er zeker bij gebaad zouden zijn om wat te diversifiëren, zoals ook Epstein het stelt.
Kijk bijvoorbeeld naar Peter Sagan, die naast de weg ook nog eens op de mountainbike start. Of Iljo Keisse die ook op de wielerbaan het mooie weer durft te maken. Of het beruchte voorbeeld van Greg Van Avermaet, die als keeper op het voetbalveld stond.
Je merkt de kunde van de twee crossers op bepaalde vlakken. Hoe Wout de Kemmelberg omhoog schoot omdat hij, naar eigen zeggen achteraf, gewoon is om in het veld in intervals te koersen. Dat is een vaardigheid die je als jongere op de weg weinig echt traint in wedstrijd. Of hoe Matthieu echt heel onconventioneel koerst, waarbij hij als één van de favorieten zo’n dertig seconden voorop probeert te gaan rijden om “te anticiperen”, of hoe hij in De Ronde van groepje naar groepje reed alsof het om rondjes in een Vlaams veld ging.
Ze doen het. Maar het écht interessante is dat ze het anders doen. Ze volgen de regels van een andere kunst om zich te tonen in een nieuwe omgeving. In andere velden (I see what I did there) noemen we dat “creativiteit” of soms zelfs “genialiteit”. Het is om van te smullen.
Meer crossovers graag.
(Hehe. “Cross”-overs.)