dbuntinx

Een Brevet Randonneurs Mondiaux van 200km: de Q&A

Vorige week reed ik een brevet randonneurs mondiaux van 200 kilometer rond Leuven, waarvan ongeveer de helft op onverharde wegen die hun tol toonden van het overvloedige regenwater van de afgelopen weken, met voor mij zeer ongewoon nog eens meer dan 1.700 hoogtemeters.

Ik wou daar graag iets over schrijven, maar vond niet echt een haakje om te beginnen. Dus vroeg ik op de sociale media of mensen vragen hadden. En die hadden ze. Dus die Q&A is gank! Ben ik iets vergeten? Vraag het in de comments.

Hoe bereid je zoiets voor? Hoe lang heb je hiervoor moeten trainen?

Ik zou willen kunnen zeggen dat hier een professionele voorbereiding aan vooraf ging, maar dat kan ik niet. Ik zou ook willen zeggen dat ik dat zomaar gedaan heb zonder voorbereiding, maar da’s ook niet waar. Het zit er wat tussenin.

Begin vorig jaar ben ik dankzij een luisteraar van Tech45 in aanraking gekomen met het digitale fietsen in Zwift en ben ik terug op het zadel van mijn koersfiets gesprongen. Dat deed ik binnen, op standaard Tacx-rollen met een Wahoo-sensortje dat via Bluetooth aan m’n iPad laat weten hoe snel m’n wielen rond gaan. Geen zogeheten smart trainer, die ik recent wél heb besteld, die zich aanpast aan de stijgingsgraad en zo. Op die manier reed ik dagelijks rondjes van pakweg 10 kilometer. Zeker sinds de lockdown vrijwel elke dag en zo probeerde ik ook mijn wekelijkse hoeveelheid kilometers stelselmatig met 10% omhoog te werken. Voor ik het goed en wel besefte had ik een béétje een basisconditie, goed wetende dat ik toen nog ver boven de 100 kilogram uitstak. En zo werd het beter weer, werd de lockdown minder streng en kon ik ineens buiten ook een deftig rondje doen dat verder ging dan het volgende dorp. Op die manier bouwde ik verder op totdat ik in het najaar van 2020 mezelf het doel van 100 kilometer oplegde en – met moeite, want uitdaging – ook mooi, al was het traag kon afronden. Ondertussen ging er zo’n 15 kilo af.

Afgelopen winter ben ik blijven zwiften, geholpen door een ontbrekende pendeltijd en weinig andere opties en verplichtingen. Zo deed ik tussen Kerst en Nieuw mee met de Festive 500, waarbij je tussen beide feestdagen 500 kilometer aflegt. In het voorjaar kocht ik me dan een gravelbike, omdat dat voor een stuk de hype is en omdat ik de fietsknooppunten in de streek toch wel wat gezien had. En zo opende zich een nieuwe hoeveelheid routes en omgevingen om te fietsen.

Op 12 juni deed ik mee met de Dusty Moon Gravel Ride, georganiseerd door lokaal fietsmerk Peloton de Paris, een tocht van in totaal 160 kilometer waar ik de hulp van Bruno die ik onderweg leerde kennen wel echt nodig had voor een tijd die ongeveer twee uur scherper was dan ikzelf had ingeschat. (Ook al was ik nu al bij de laatsten.)

En toen zag ik dat Karel in Leuven het allereerste Belgische gravelbrevet organiseerde. En ik dacht: 200 kilometer, da’s niet zo gek veel meer dan 160, dat moet ik dan ook wel kunnen. En dat deed ik dan ook. De twee weken daarvoor zaten we 10 dagen in de bergen voor een wandelvakantie, en dat was dan ook het laatste stuk van de “voorbereiding”. De week voordien dronk ik geen alcohol en lette ik op (zo weinig mogelijk) fysieke belasting en genoeg slaap.

Qua “trainen” gebruik ik de ringen op m’n Apple Watch, waarbij ik die dagelijks wil vol krijgen. En de app Training Today kijkt aan de hand van uw hartritmevariabiliteit of je klaar bent voor een grote training of niet, vergelijkbaar met wat een systeem als Whoop doet.

Hoe was het om 200 km quasi alleen te rijden?

Het was alleszins niet de bedoeling. Ik schreef in om het alleen te doen, maar recent sloot vriend Jan aan om eventueel de eerste lus van 100 kilometer mee te doen tot in Leuven. Die had zich wat overgaan bij het verbouwen en gaf ‘s ochtends vroeg verstek. Bij de start reed ik eerst een uurtje met Bobbie van De Jogclub en daarna was het meer dan 99% godgans alleen. Wat vooral speciaal was, was dat het op onverhard was en dat je daar dus ook geen andere fietsers tegenkomt, op een occasionele mountainbiker na. Het gaf een soort mediterend gevoel, wel, enkel en alleen met jezelf bezig (kunnen) zijn. Ik vond het wel aangenaam, eerlijk gezegd. Al was de middagpauze waarbij vriend Jan alsnog mee pizza kwam eten ook een aangename afwisseling.

Waarom een gravelbike? En waarom doe je daar zoveel kilometer mee?

Ik merkte dat ik met de gewone koersfiets, met 25mm bandjes, al redelijk vaak jaagpaden en boswegen in mijn route legde en dat ik die omgevingen mooier en aangenamer vond om in te rijden. De hype van gravelfietsen kwam het afgelopen jaar enorm opzetten en beloofde om die ervaring uit te breiden en comfortabeler te maken door een andere fietsergonomie (je zit wat minder aero, wat aangenaam is) en dikke banden (minder schokken, meer grip). En ik moet eerlijk zijn: met die gravelfiets heb ik al het meeste plezier gehad in mijn (korte) fietsleven. Je bent door niets meer beperkt en slaat eender welke trage weg in om zo weer ergens anders uit te komen. Daarnaast is het ook wel te doen om gewone routes te rijden op een comfortabelere manier.

Waarom zoveel kilometer? Voor de uitdaging vooral. Ondertussen merkte ik dat het Zoniënwoud een ongelooflijke schoonheid is, maar dat je wel wat onderweg bent voor je daar bent. En dan tikken de kilometers snel aan. Al zou ik een gravelfiets misschien nog méér aanraden voor mensen die rondjes van 30 kilometer rond hun huis zoeken te rijden: je wereld is gewoon véél groter door de extra mogelijke routes.

Wil je in de toekomst ook “gewone” BRMs (lees: op verharde wegen) en waarom?

Ja, ik denk het wel. Ik ga daar eerlijk in zijn: ik ben eigenlijk niet genoeg, of maar net genoeg, in vorm voor zo’n gravelbrevet. Ik heb continu naar mijn gemiddelde snelheid zitten kijken in de hoop toch maar binnen tijd aan te komen, want je hebt “maar” 13,5 uur om de 200 kilometer af te leggen. Uiteindelijk had ik nog een halfuur over, waar ik ontzettend trots op ben. Al wil ik de beleving van een BRM ook eens hebben zonder een hele dag naar de klok te (moeten) kijken, wat op verharde wegen wel véél haalbaarder is. Of ik nog véél BRM’s zou willen rijden, dat weet ik eerlijk gezegd niet.

Wat is het idee achter BRM? Solo of in groep? Voor de gezelligdheid of om grenzen te verleggen? Hoe was de sfeer?

Ik dénk dat het idee vooral is dat het een aantal keer per jaar door clubjes en individuen wordt georganiseerd, die dan een route uitstippelen en dat de rest van die community op die manier nieuwe streken en routes leert kennen. Ik denk dat de meeste anderen, er waren 34 finishers, in groepjes van drie hebben gereden en dat het voor hen vooral een gezellige boel moet geweest zijn en dat mijn ervaring dus een beetje uit de band sprong. De sfeer aan het café waar alles vertrok en aankwam, was zéér goed en aanmoedigend, er was geen enkel graantje competitiviteit of haantjesgedrag, wat ik in de hele gravelwereld nog niet heb ontdekt en dat is wat me heel hard aanspreekt als tragere medemens. (Want ik heb geen enkel complex over trager zijn.)

Materiaalkeuze: banden tubeless of niet…

Ik heb veel interesse om tubeless te proberen, maar… ik kocht mijn banden met 5 binnenbanden erbij. En ik ga tubeless pas proberen als (wanneer) ik die allemaal kapot gereden hebben. Aan het tempo dat ze nu meegaan, gaat dat nog wel een paar jaar duren. Dus ik heb daar niet echt een grote onderbouwde mening over.

Daarnaast had ik mijn Kona Rove als fiets, als banden heb ik Schwalbe G-One All Round op 40mm wat de enige gravelbanden die ik ooit gehad heb dus ik weet niet of het de beste zijn maar ik vind ze heel goed. Ik heb een zadeltasje (ik denk van de Decathlon) met daarin een extra binnenband, ook Schwalbe, en een setje bandenlichters. Aan mijn stuur hangt een stuurtas van Restrap, geweldige kwaliteit en de oranje binnenkant zorgt ervoor dat je je spullen makkelijk terugvindt. Daarin stak nog een binnenband, voor de zekerheid, enkele sleutels voor herstellingen, een scherp mes (voor picnic) en een spork (zo’n lepel met tandjes, ook voor picnic), een regenjas van Futurum en eten (zie vraag later). Bovenop m’n frame heb ik een nieuw frametasje van Peloton de Paris, waarvan ik schrik had dat het maar een klein volume was, maar dat viel reuzegoed mee, bovendien is het véél handiger om eten bij de hand te hebben tijdens het rijden.

Qua kledij: de Rapha Core Bib Shorts en een Rapha Core truitje. Betaalbaar en aangenaam voor een hele dag. Daaronder had ik een merino onderlijfje van Futurum, daarboven een gillet van MAAP met hun dubbele rits wat heel handig is om je warmte te reguleren in de voormiddag met de bossen en de bergjes. M’n schoenen waren recent naar de knoppen gegaan, ik kocht de week voor deze rit nieuwe Bontrager Foray’s en die deden hun werk heel goed in combinatie met fietssokken van de Decathlon.

En dan heb ik nog een Wahoo ELEMNT Roam als fietscomputer. Héél tevreden van.

Blijkbaar moet je zelf voor eten zorgen, wat nam je mee? Wat heb je gegeten en gedronken?

Ik probeer elke 40 à 45 minuten iéts te eten. Voor een rit van 13,5 uur moet je dus wel wat in je zakken hebben. Het laatste jaar heb ik daar heel wat rond zitten zoeken. Vorig jaar at ik enkel repen van het merk Nakd, tegenwoordig doe ik een mengeling tussen bars van Clif (kan je gewoon krijgen in de Decathlon in de buurt van de kassa) want die zijn lekker, niet té droog en hebben heel wat koolhydraten, en ook Clif Bloks (via FuelYourAdventure) wat een variant op gellekes zijn maar dan in de vorm van kubus-gummysnoepjes die bij mij beter verteren.

De laatste 30 kilometer had ik nog twee uur om te voltooien, dat werd me wat krap en dus heb ik elke tien kilometer een écht gelleke gepakt, twee restjes van goodie bags van vorige evenementen (eentje met appel van 6d die ik wel goed vind, eentje met citroen van Chimpanzee die me niet goed viel) en eentje die ik kocht van het merk van Decathlon dat wel oké was. Een ander van Decathlon was gescheurd, omdat het plastieken omhulsel wat dun is en dat vind ik wel echt slecht. Voor de bidons van 750 ml (ik had er twee mee) had ik tabletten van Nuun mee, waarbij ik er ééntje gebruik die normaal voor 450 ml is, dus ik drink het wat meer verdund en dat vind ik wel lekker.

Ik stopte halfweg in Leuven om als middagmaal pizza te eten bij Otomat en drie flesjes Cola binnen te gieten. Vriend Jan was zo sympathiek om al op voorhand plaats te nemen om te bestellen, dus ik kon gewoon aanschuiven en ben denk ik een halfuurtje blijven zitten, vooral met het oog op de gemiddelde snelheid. Na 150 kilometer moesten we in Diest als bewijs een stempel bij een lokale handelszaak halen en het was toen al een dik uur in de vlakke zon rijden, waardoor ik twee bollen bananenijs en een blikje Cola heb gedronken.

Hoe hou je zoiets vol? Goed eten, rusten, volharding? Wat doet zoiets met een mens?

Goed eten, met dus genoeg koolhydraten de dagen voordien, lijkt me dé sleutel tot succes. Ik dénk, zeker met een minder zwaar parcours, dat iedereen dit kan mits je genoeg eet en drinkt.

Daarnaast vooral: jezelf niet overdoen. Je hebt uiteindelijk de tijd, dus er is geen nood om in die eerste 150 kilometer iemand ook maar iets te bewijzen qua snelheid of kracht. Ik heb me de laatste 30 kilometer proberen méér inspannen om op tijd binnen te zijn, met als gevolg dat ik zelfs nog een halfuur over had.

Qua rusten: dat is persoonlijke voorkeur. Ik rij liever iéts trager om dan niet stil te zitten, dan om sneller te rijden omdat ruim te kunnen stoppen op een terras.

En volharding: absoluut. Je vertrekt om 7u30 en je wéét dat je tot tegen zonsondergang op de fiets gaat zitten. Op het scherm van m’n fietscomputer had ik de route staan met daarboven twee datapunten: een klok (om te zien dat ik op tijd bleef eten) en de gemiddelde snelheid over heel de rit. Mocht daar de afgelegde en/of de resterende afstand heel de dag gestaan hebben, dan had ik het niet uitgereden, daar ben ik zeker van. Op meerdere momenten heb ik gedacht aan stoppen, maar toch deed de mooie route en het komen op plekken waar ik waarschijnlijk nooit meer opnieuw zou komen me verder rijden.

Vroeger was ik (nog meer) ne flauwe, ik was iemand die sneller het steentje in de schoen als reden om te stoppen zag, dan iemand die het mooie van de dingen zag. Door zo’n zottere dingen te doen op de fiets heb ik meer en meer geleerd om door te bijten en die pijn en moeite ook te zien als iets waar je door moet om ook de mooie dingen mee te maken. Of zoals Beau Miles op YouTube het stelt: “Suck it up and take in the beautiful stuff.

This entry was posted in Blog. Bookmark the permalink. Follow any comments here with the RSS feed for this post. Post a comment or leave a trackback: Trackback URL.

Post a Comment

Your email is never published nor shared. Required fields are marked *

*
*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>