Toen half maart het coronavirus alle plannen overhoop haalde, kon ik het allemaal nog wel plaatsen. We gingen in lockdown en daar gingen we ook wel eens terug uitgaan.
M’n werk is georganiseerd rond schooljaren en de scholen gingen helemaal dicht. Lekker helder: we vonden onszelf uit en rondden vooral ons werk van het jaar wat sneller en beter af. De zomer stond voor de deur, de cijfers beterden en voor het jaar erna zouden we wel zien.
En toen zaten we eind juli op vakantie in Zwitserland. Dagelijks kregen we de Belgische coronacijfers door, lazen we wat de Veiligheidsraad vooral niét beslist had en hoorden we dat het in onze thuisprovincie Antwerpen grondig scheef aan ‘t lopen was. Een ongezonde portie doom scrolling werd weer dagelijkse kost.
Nu is de congé achter de rug en zouden we stilaan hard werk moeten beginnen maken van een nieuw werkjaar. Maar alles, écht alles wat ons werk uitmaakt staat op losse schroeven: kleurcodes veranderen, collega’s mogen wat minder naar scholen gaan, onze vrijwilligersactiviteiten worden weer in vraag gesteld.
En ook privé begint het tegen te steken. Een gezinsbubbel van 5, dat is al beter dan een lockdown, zou je denken. Maar ondertussen hebben we naaste familie met mete- en petekindjes die je ook wel graag eens om de zoveel maanden zou zien. Maar je durft niet goed, want ja, het virus, hè.
De avondwandeling, een gewoonte die ik nog harder gekweekt heb sinds het in de lockdown werd aangemoedigd, is er tegenwoordig eentje met een mondmasker op. Ja, ik ben dan een béétje burgerlijk ongehoorzaam en wanneer ik dan naast ‘t water of in ‘t bos loop en er niemand is, dan doe ik het wel af, maar toch, het steekt tegen.
Ondertussen heb ik wel creatieve ideeën en wil ik daarmee aan de slag. Binnen mijn politiek engagement, maar ook daarbuiten: de podcast zou ik terug willen oppikken, ik zou wat willen experimenteren met vloggen om videomontage te leren, ik zou nog wat willen bijscholen… Aan ideeën geen gebrek, maar ik krijg er mij niet toe gezet.
En ‘t ziet er ook niet naar uit dat het de komende tijd – al was het “binnen een jaar” of zo – gaat beteren. Die oneindigheid en ongemakkelijkheden maakt het allemaal véél zwaarder dan de lockdown voor me was.
Een collega vatte het vandaag perfect samen: “ik voel me algemeen blègh.”